Cuba: epicentrum van onafhankelijkheid, integratie en menselijke ontwikkeling

Dit is een artikel in een serie over de betekenis van de Cubaanse Revolutie, geschreven door leden van het Netwerk ter Verdediging van de Mensheid.

De Cubaanse Revolutie heeft een buitengewone impuls gegeven aan het streven naar integratie van Latijns-Amerika en het Caribisch gebied dat vanaf het ontstaan van de onafhankelijke staten tot in de verste herinneringen van Abya Yala ( benaming van het continent in de taal van Panamese oorspronkelijke bewoners, betekent: land in volle bloei) al aanwezig was.

Het geloof in deze gemeenschappelijke bestemming bestond in de innige overtuiging dat zovele vroegere en huidige offers niet tevergeefs konden zijn gebracht. De gezamenlijke strijd voor onafhankelijkheid, de Latijns-Amerikaanse integratie en de horizon van menselijke ontwikkeling als alternatief voor het kapitalistische systeem bieden de volkeren van de wereld tal van lessen en een les die ze niet voor zich uit kunnen schuiven.

Na de onafhankelijkheid van Cuba in 1898 behielden de Verenigde Staten een protectoraat over het eiland. De voorwaarde voor de terugtrekking van de bezettingstroepen in 1902 was de ondertekening twee jaar later van het ‘Platt Amendement’, een amendement op de Cubaanse grondwet, dat de VS het recht gaf “in te grijpen wanneer zij zulks raadzaam acht om de openbare vrede en de constitutionele orde te herstellen”.

De belangrijkste doelstelling van de VS kwam tot uiting in artikel VII van het amendement: “

Om de Verenigde Staten in staat te stellen de onafhankelijkheid van Cuba te handhaven en het Cubaanse volk te beschermen, alsook voor haar eigen verdediging, zal de regering van Cuba aan de Verenigde Staten de grond verkopen of verhuren die nodig is voor kolenmijnen of marinehavens op bepaalde punten nader overeen te komen met de president van de Verenigde Staten”. In ‘ruil’ voor de terugtrekking in december 1903, bezetten de VS de marinebasis Guantánamo. Ondanks de afschaffing van het Platt Amendement in 1933 als gevolg van de verschuiving van de “

Big Stick policy” naar de “

Good Neighbour policy” van Franklin Delano Roosevelt, hebben de VS hun bezetting van de militaire basis van Guantánamo nooit opgegeven, een daad die volstrekt illegaal is volgens het internationaal recht.

De rol van de VS was ook doorslaggevend bij de afscheiding van het departement Panama van Colombia op 3 november 1903, die volgens de Argentijnse historicus Horacio Alberto López deel uitmaakte van een “dynamiek van zelfbediening van het handelskapitaal”.

Op voorstel van de Navy officer Alfred Thayer Mahan overwogen de VS de afscheiding van Panama met het doel de maritieme handel te controleren door de aanleg van een trans-Atlantisch kanaal. In 1846 ondertekende de Colombiaanse regering het Verdrag van Mallarino-Bidlak met de VS, waarin werd bepaald dat Colombia moest zorgen voor vrije doorvaart in de regio, waar de VS een interoceanisch kanaal wilden aanleggen.

De Colombiaanse historicus Renán Vega Cantor herinnert eraan dat er vóór de oprichting van Panama in 1903 reeds 14 agressies waren geweest tegen het grondgebied van die Colombiaanse staat, invasies die gebaseerd waren op de wettelijke basis van het in 1846 ondertekende verdrag. In 1856 had een bezetting van het Colombiaanse Panama bij een incident het leven van 15 VS-soldaten geëist.

In 1850 ondertekenden de VS een soortgelijk verdrag met Engeland, dat sinds 1661 een protectoraat in het kustgebied van de Mosquito Coast had gevestigd en zich aan de zijde van de Mosquito-Indianen tegen de Spanjaarden had geschaard. De overeenkomst tussen de twee mogendheden voorzag erin dat zij de controle over de kust en de doorvoer van het toekomstige kanaal zouden delen.

In 1860 ondertekende Nicaragua echter een pact met Groot-Brittannië waarin formeel afstand werd gedaan van het protectoraat. In de plaats daarvan werd het Koninkrijk Mosquitia opgericht, met een grondwet gebaseerd op het Engelse recht. In 1904 werd Mosquitia uiteindelijk ingelijfd bij Nicaragua.

Op 6 december 1904 kondigde president Theodor Roosevelt de “

Big Stick Policy” af, ook bekend als de “

Roosevelt Corollary”. Dit buitenlands beleid leidde tussen 1898 en 1934, toen de VS verschillende Latijns-Amerikaanse landen bezetten om hun handelsbelangen te beschermen, tot de zgn. Bananenoorlogen. William Howard Taft, die in de regering Roosevelt tot minister van Oorlog was benoemd, aarzelde niet om in verschillende landen geweld te gebruiken. Taft kreeg de opdracht toezicht te houden op de aanleg van het Panamakanaal, dat uiteindelijk in 1914 werd geopend.

Het oorspronkelijke project voor de aanleg van het Panamakanaal was door Colombia eigenlijk aan Frankrijk gegund door de ondertekening van de Salgar-Wyse overeenkomst. De werkzaamheden, die onder leiding stonden van Fernando Lesseps, de ingenieur die verantwoordelijk was voor het Suezkanaal in Egypte, begonnen in 1878 maar werden in 1888 stopgezet. Het opgeven van het project door de Fransen bracht de Verenigde Staten ertoe het idee van het kanaal weer op te pakken en de Walkercommissie gaf opdracht tot een onderzoek door het Congres van de VS.

Uiteindelijk werd voor Nicaragua gekozen en werd een bouwverdrag ondertekend. Maar Nicaragua verzette zich tegen de concessie aan de VS en overwoog deze aan Duitsland te verlenen. Als vergelding stuurden de VS in augustus 1912 hun troepen naar Nicaragua, die pas na een bezetting van 21 jaar zouden vertrekken, waardoor het land een protectoraat werd.

De invasie was bedoeld om te voorkomen dat een ander land een kanaal in het gebied zou aanleggen. In 1916 ondertekende de pas herkozen regering van Adolfo Díaz het Bryan-Chamorro verdrag met de VS, waarbij de VS de concessie kreeg voor het kanaal en een marinebasis.

Zowel de militaire bezetting van de Panamakanaalzone – die duurde tot 31 december 1999 – als die van de marinebasis van Guantánamo – die nog steeds van kracht is en waarvan de sluiting een van de beloften van president Obama was – zijn twee voorbeelden van de wijze waarop de VS maximale controle uitoefenen in gebieden die voor hun economische belangen van strategisch belang worden geacht.

Tientallen jaren later zou het Sandinistisch Nationaal Bevrijdingsfront, als eerbetuiging aan alle Nicaraguanen die gevallen waren onder de dictatuur van Somoza, in de voetsporen treden van hun broeders in de gewapende strijd in Cuba om kinderen hun toekomst en de mogelijkheid tot dromen terug te geven. Het zou de folteraars ook de ontnuchterende straf bezorgen dat hun eigen kinderen dankzij hun voormalige slachtoffers toegang tot onderwijs hebben, zoals Comandante Tomás Borge het zei.

Onder andere de schrijver Julio Cortázar begreep dat deze politieke en sociale verandering ook artistieke creatie en cultuur hun rechtmatige plaats gaf, want tot dan toe bezweken Nicaraguaanse dichters al op jonge leeftijd onder de kogels.

Omwille van deze integrale menselijke ontwikkeling, was er ruime internationale solidariteit met de Cubaanse en vervolgens de Sandinistische Revolutie. De kruistocht voor de alfabetisering van het Nicaraguaanse volk zou het voorbeeld volgen van de heldhaftige alfabetiseringscampagne van de Cubaanse onderwijzers vrijwilligers, die door Comandante Fidel Castro tot de hoogste eer werden verheven.

Het was een ‘leger’ dat de toekomst hoopvol tegemoet trad en het verleden van misbruik en vernedering achterliet, met als enige wapens een potlood en een notitieboekje. Een prestatie die het Cubaanse volk niet tot het eigen grondgebied en tot onderwijs zou beperken, maar ook in vele andere landen én mbt gezondheid zou herhalen, bv met zijn internationale medische brigades. Hun meest recente actie tijdens de pandemie leverde hen een nominatie voor de Nobelprijs voor de Vrede op.

Er bestaat veel internationale verontwaardiging over de Cubaanse, Venezolaanse en Nicaraguaanse realiteit. Hun regeringen moeten zien te overleven onder een hele reeks van wat verkeerdelijk “sancties” wordt genoemd en van blokkademaatregelen door een internationale coalitie van echte piraten, vermomd als democraten. Maar verenigd in ALBA-TCP zijn de volkeren van Ons Amerika begonnen aan een onomkeerbare mars naar onafhankelijkheid en waardigheid.

Bron: Cuba: Epicenter of Independence, Integration and Human Development*: ALEX ANFRUNS, BELGIËOnderzoeker, docent en journalist in verschillende alternatieve media, stichter en voormalig hoofdredacteur van het Journal Notre Amérique. Anti-oorlogsstrijder en solidariteitsactivist voor de rechtvaardige zaak in de wereld, coauteur van de documentaire: ‘Palestine, the truth under siege’. Lid van het Netwerk ter Verdediging van de Mensheid.

Blijf op de hoogte. Schrijf je in op onze nieuwsbrief.

Restez informé. Abonnez-vous à notre newsletter.