Het Cubaanse volk staat als één man (of vrouw) achter de revolutie. Maar hoe rijm je dat met de gebeurtenissen van 11 juli 2021? Wat bedoelen Cubaanse leiders als ze zeggen dat eenheid de basis van de revolutie is? De toespraak van Raúl Castro op het VIIIste Congres van de PCC nemen we als vertrekpunt. Dafni Prim en Jennifer Pantoja brengen vanuit hun ervaringen concrete voorbeelden aan.
Unidad / Eenheid is een werkwoord‘Zonder eenheid zou er geen Revolutie gekomen zijn. Bij de landing van de Granma stierven vele revolutionairen, maar Fidel slaagde erin de steun van heel het volk te krijgen en dank zij deze eenheid behaalde hij de overwinning’, weet Dafni. Maar in het Westen interpreteren kritische stemmen deze eenheid al vlug als het resultaat van de stevige greep van de partij op de bevolking die elke dissidente stem snel wil onderdrukken. De huidige president Díaz-Canel ziet het anders: ‘…het begrip ‘eenheid’ moeten we begrijpen als de ambitie om iedereen te betrekken in de opbouw van een beter land, gekenmerkt door sociale rechtvaardigheid, welvaart, onafhankelijkheid en zelfbeschikking. Het zijn dezelfde principes die de Revolutie verdedigde en verwezenlijkte…Eenheid mag niet opgevat worden als een slogan, eenheid moet elke dag opnieuw opgebouwd worden via een permanente dialoog en de ontwikkeling van ons inclusief sociaal project… Er kan geen eenheid zijn als de regering en de partij niet het volk zijn, en de stem en de ambities van de bevolking vertegenwoordigen. Eenheid is samen duwen aan de opbouw van het land, samen dromen en werken op zoek naar een betere toekomst’.
Met andere woorden, de steun van de Cubaanse bevolking voor de revolutie en voor haar leiders is geen vaststaand gegeven, maar moet dag in dag uit gerealiseerd worden. Jennifer, een jonge Cubaanse sinds kort in België, geeft aan het begrip ‘unidad’ een interessante aanvulling. Eenheid heeft ’veel te maken met equidad / gelijke kansen, niet te verwarren met igualdad/gelijkheid. Niet iedereen is gelijk, bijvoorbeeld omdat niet iedereen dezelfde socio-economische achtergrond heeft. Equidad betekent dat iedereen dezelfde kansen moet krijgen, ongeacht de situatie waarin iemand zich bevindt. Dezelfde kansen om te krijgen wat de regering en de bevolking ziet als noodzakelijk voor een menswaardig leven, zoals onderwijs, gezondheid, huisvesting, enz. De overheid moet duidelijk maken wat het verstaat onder mensenrechten. De gebeurtenissen van 11 juli maken duidelijk dat een groep mensen geen helder inzicht heeft’. Eenheid = samen werken aan een gezamenlijk project = dialoog.
Dafni: ‘Als Raúl spreekt over de eenheid, zit hij op de lijn van Fidel die zei ‘in de eenheid zit onze sterkte’. Dat is ook de missie van de eenheidspartij PCC en de andere massaorganisaties zoals de vrouwenfederatie FMC of de jongerenorganisatie UJC en andere. Elk zetten zich voor hun doelgroep in voor de eenheid. Ikzelf was tot 10 jaar geleden toen ik naar België migreerde, voorzitster van de CDR in mijn wijk. Als een activiteit moest georganiseerd worden, ging ik van deur tot deur bij de 170 gezinnen van mijn wijk en nodigde hen uit voor een vergadering. Wie wilde, kwam; anderen bleven thuis. Dikwijls waren we met 100 op de activiteit en daar voel je echt de eenheid onder de aanwezigen’. Op dezelfde manier werken de andere massaorganisaties, zoals de FMC. De verantwoordelijke gaat deur aan deur en vertelt welke acties worden opzet: een cursus naaien, een opleidingsaanbod voor alleenstaande vrouwen, enz. De militanten van de PCC organiseren de vrijwillige werkmomenten in de wijk. Dan komt de verantwoordelijke naar mij als voorzitster van de CDR en zegt ‘op die dag gaan we plastiek en blikjes verzamelen voor de recyclage‘. Jennifer: ‘In de scholen al sprak men dikwijls van de eenheid. Als kind en jongere ging ik altijd naar de vergaderingen van de CDR, mijn vader nam deel aan de nachtelijke bewakingsrondes in de wijk. Al die zaken brachten de mensen samen, creëerden een gevoel van eenheid, van samenhorigheid. Door de activiteiten van de CDR voelde ik dat de straat waar we woonden mijn straat was. Dat de bomen in de straat, die we op de zondagen van vrijwillige arbeid snoeiden en onderhielden, onze bomen waren. Dit is onze straat die we proper houden, dit is onze school die we samen gaan kuisen. Als studente aan de universiteit herinner ik me dat ik toen veel naar de Plaza de la Revolución of naar de Plaza Anti-imperialista ging om te betogen voor de terugkeer van Elián Gonzalez of voor de vrijlating van de vijf helden’.
Dafni: ‘Als er werd opgeroepen voor steun aan de vijf die in de VS gevangen zaten, dan gingen de lokale verantwoordelijken van huis tot huis. Wij beantwoorden die oproepen massaal, uit vrije wil, niemand die ons dwong. Er is ook helemaal geen sociale druk. Het gebeurt dat zelfs partijleden niet deelnemen, en niemand zal hen daarop aanspreken. Dat de Cubanen betaald worden om deel te nemen is helemaal niet waar, dat zijn leugens. wij nemen deel omdat wij ons één voelen met de Cubaanse revolutie. Wie naar een manifestatie gaat, doet dat uit vrije wil, net zoals wie niet gaat vrij is om niet te gaan’. De hoger vermelde voorbeelden kunnen de indruk wekken dat het initiatief van de gemeenschapsacties altijd van boven komt. Dat is niet het geval.
Dafni: ‘Bijvoorbeeld als iemand vindt dat er te veel onkruid op straat groeit, kan die het initiatief voor een opkuisactie nemen. De president van de CDR zorgt er dan voor dat het opgehaalde vuil wordt weggevoerd. Op de vergaderingen kan iedereen de hand opsteken en een vraag stellen zoals ‘waarom is er onvoldoende brood in de wijk?’. Daar is volledige vrijheid om je mening te uiten. Zo gebeurt het ook in de bedrijven, aan de universiteiten, overal in Cuba’. De woorden van Jennifer en Dafni illustreren volgende woorden van Raúl Castro: ‘Als we één partij hebben, moeten we ervoor zorgen dat zij en heel onze samenleving zo democratisch mogelijk functioneert, voortdurend de uitwisseling serieus neemt ook met de afwijkende meningen’. Hebben de partij en de massaorganisaties met de jaren de voeling met het volk verloren?
Raúl Castro deelde met het Congres zijn bezorgdheid dat de band van de kaders van de PCC met het volk niet altijd meer is wat het moet zijn. ‘Er zijn duidelijke aanwijzingen van een zwakke band met het volk, gebrek aan voeling en mobilisatiecapaciteit op de werkvloer om problemen op te lossen. Er heerst een ontoereikende communicatiecultuur, met als gevolg een beperkte capaciteit om de onderwerpen waarover de arbeiders zich zorgen maken te begrijpen, te bespreken en er deel aan te nemen. Toch ziet Raúl ook een kentering; sinds 2006 daalde het aantal partijmilitanten gestaag, maar nu is deze tendens gekeerd en kreeg de PCC er ruim 27.000 leden bij (en telt nu 700.000 leden).
Over de werking van de massaorganisaties is Raúl even kritisch: ‘Wat de massaorganisaties betreft, zij moeten hun werking nieuw leven inblazen in alle geledingen van de maatschappij, aanpassen in overeenstemming met de huidige tijd, het werk hervatten aan de basis, in de bedrijven, op de boerderijen, met de kaderleden en in de wijken, ter verdediging van de revolutie’. Jennifer voelde iets dergelijks aan: ‘Na de terugkeer van Elián en de Vijf was er minder animo. Was het omdat Fidel ouder was geworden? Of omdat de mensen het beu waren om opgeroepen te worden tot acties? Of omdat de economische crisis de volle aandacht vroeg?’ Jennifer beseft ook dat de massaorganisaties te veel hun eigen agenda volgen. ‘Als student was ik lid van de UJC, de Unie van Cubaanse jongeren. Op de bijeenkomsten nam de agenda van de verantwoordelijke altijd zoveel tijd dat er geen tijd was voor de punten die wij wilden bespreken. Dat hebben we aangekaart en toen is de verantwoordelijke naar onze faculteit gekomen, we hebben ons probleem op tafel gelegd en een oplossing gevonden. Met andere woorden, de mechanismes en de kanalen om in dialoog te treden en de problemen op te lossen bestaan. Maar de mensen maken er te weinig gebruik van. Waarom? Misschien omdat er andere meer dringende problemen zijn? Alle dagen drie uur aanschuiven aan de winkels. Zo blijft er geen tijd over om na te denken over hoe ieder kan bijdragen om de Cubaanse samenleving te verbeteren’. Weegt de moeilijke economische toestand op de bevolking?
Dafni: ‘We leven al heel ons leven lang met schaarste, we staan al heel ons leven lang in rij aan te schuiven. In Cuba zijn de lonen laag, maar als je je goed organiseert, kom je niets tekort, ook dank zij het gegarandeerd rantsoen aan basisproducten aan lage prijzen. In Cuba hebben we 55.000 problemen, maar we slaan ons er wel doorheen’.
Jennifer: ‘Cuba heeft zijn ontwikkelingsmodel nog nooit kunnen uitvoeren. De blokkade belet ons om op volle kracht te gaan. Telkens opnieuw moeten we onze economische plannen aanpassen. De overheid wordt heel de tijd gedwongen tot improviseren. En met de experimenten kan men nooit vooraf zeggen wat het resultaat gaat zijn. Wanneer de regering een plan heeft, probeert ze dat eerst uit in één provincie, en op basis van de bevindingen wordt het plan aangepast en toegepast in heel het land’.
Dafni: Onder de betogers van 11 juli waren er zeker personen tussen, zelfs revolutionairen, die het gebrek aan geneesmiddelen, de stroomonderbrekingen aanklaagden. Dat veroorzaakt veel onvrede onder de mensen. Zij begrijpen onvoldoende welke inspanningen de overheid levert. Onder de jongeren zijn er die dromen van nieuwe schoenen, een auto of van naar de VS of Europa te gaan. Maar als je in de rij staat te wachten en uiting geeft aan je onvrede en roept dat alles een grote rotzooi is of verwijten schreeuwt naar Díaz-Canel, er zal niets gebeuren. De politie zal je daar niet voor oppakken, dat zijn leugens. Voelen de jongeren zich minder aangesproken?
In Cuba kan men niet meer spreken van één jeugd; verschillende groepen jongeren leven elk met hun eigen aspiraties en conflicten naast elkaar. Yuniel Labacen Romero vraagt zich in Juventud Rebelde af waarom veel jongeren op 11 juli mee de straat optrokken: ‘Een aantal redenen heeft de politieke leiding van het land al erkend: ontevredenheid, belemmeringen, een groeiende afstand naast de erge materiële tekorten verwarren de jongeren… dat leidt tot vervreemding, tot het verlies van het gevoel erbij te horen en van burgerzin”.
Jennifer: ‘Zoals in vele landen zijn de huidige generaties politiek apathisch. Onze generaties zijn niet geïnteresseerd in de politiek, volgens mij omdat we te veel ‘entretenidos’ / verwend zijn met video, films, gsm… Cuba ontsnapt niet aan deze algemene trend van consumptie, mensen willen kopen, kopen ook al is er weinig in de winkels. Mijn generatie staat overdreven bloot aan ontspanning. Het consumisme is volgens mij het probleem’. De meerderheid van de jeugd steunt de revolutieJennifer: ‘De grote uitdaging om de eenheid te bewaren is vandaag de jeugd. Maar opgelet, als we naar de cijfers kijken, blijkt dat de grote meerderheid van de jongeren de revolutie steunt. Naast de gratis toegang tot onderwijs en gezondheidszorg appreciëren wij de rust in onze samenleving, die we altijd vanzelfsprekend hebben gevonden. Nu na de gebeurtenissen van 11 juli, beseffen de mensen meer dan ooit dat zij in een rustige en veilige samenleving leven. Als critici het dan hebben over vrijheid van meningsuiting, over welke vrijheid hebben ze het dan? De straat optrekken en wat roepen? Dat is voor mij niet vrijheid van meningsuiting’.
Dafni: Misschien hebben een aantal jongeren zich laten misleiden, maar dan toch maar een beperkte minderheid. De meerderheid steunt het socialistisch project van het land, dat hen de kans heeft gegeven om middelbaar onderwijs en zelfs universiteit te volgen; zij zijn goed opgeleid en geïntegreerd’. Bronnen:Dafni Prim en Jennifer Pantoja werden afzonderlijk geïnterviewd.
Raúl Castro VIII Congres PCC: www.granma.cu/octavo-congreso-pcc/2021-04-16/presenta-raul-informe-central-al-8vo-congreso-del-partido-comunista-de-cuba-16-04-2021-17-04-06Díaz-Canel VIII Congres PCC: www.granma.cu/discursos-de-diaz-canel/2021-04-20/diaz-canel-entre-los-revolucionarios-los-comunistas-vamos-al-frente-20-04-2021-00-04-47Yuniel Labacen Romero in Juventud Rebelde: www.juventudrebelde.cu/cuba/2021-07-20/y-si-perdemos-a-nuestros-jovenes