Cubaans afgevaardigde Mariëla Castro, dochter van Raúl Castro, zei dat “de hele wereld grappen maakt” over Donald Trump, de president van de VS, maar wees erop dat men in Cuba “zeer verontrust is over wat zou kunnen gebeuren” en voor de toekomst van de relaties tussen beide landen.“Onze vrees is dat het extreme standpunt en de agressieve politiek tegenover Cuba terugkeert. Trump is nog altijd onvoorspelbaar, we hebben niet het minste idee van wat hij wil en we kunnen ons ook niet oriënteren op zijn toespraken of interviews” verzekerde zij ons.
Castro, ook directeur van het Nationaal Centrum van Seksuele Opvoeding (Cenesex) in Cuba, nam deze week in het Baskenland deel aan verschillende gesprekken en ontmoetingen georganiseerd door de organisatie Euskadi-Cuba.
In een interview met EFE, hebben we het gehad over de relatie met de VS en de gevolgen van de economische, financiële en commerciële blokkade tegenover haar land, en dat er tijdens het mandaat van Barack Obama een lichtstraaltje zichtbaar was die het herstel van de relaties tussen beide landen mogelijk maakte.“Maar we konden niet verder gaan” merkte ze op, “precies door de blokkade en de afschaffing is het prerogatief van het VS-Congres”.
Zij benadrukt echter dat de blokkade het “Cubaanse revolutionaire proces radicaliseerde” dat “ zich geconfronteerd ziet met grote wereldmachten. Het kreeg steeds een bombardement van leugens te verwerken en werd in diskrediet gebracht, omdat een onafhankelijke en geëmancipeerde samenleving hen erg stoort”.“De macht betaalt de grote communicatiemedia en bepaalt wat ze zeggen en op welke manier. Ze hangen een vertekend beeld op van de leiders van de Revolutie. Ze stellen Cuba als een dictatuur voor, bijna als een monarchie met opvolgingsrechten, waar geen vrijheid van meningsuiting bestaat” klaagt Mariëla aan.
Castro verduidelijkt dat ze het in het algemeen over de VS heeft maar ook over de EU, waarvan ze zegde dat ze “betrokken is bij het gemeenschappelijk standpunt tegen Cuba en op een slaafse wijze de orders van de VS opvolgde” hoewel Mariëla duidelijk maakt dat “dit standpunt helemaal niet gedragen wordt door de bevolking”.
Over de sociale situatie van Cuba zegt zij dat de inwoners leven in “precaire omstandigheden en met beperkingen” omdat het een land is met weinig middelen en met “beperkte economische opportuniteiten” net omwille van de blokkade die ook andere landen bestraft die willen investeren in het land”.
Zij alludeerde ook aan het Cubaanse politieke systeem dat slechts bestaat uit één politieke partij (Cubaanse Communistische Partij). Ze omschrijft democratie als “een utopie en een verlangen dat de mensheid nog altijd niet heeft bereikt “. Zij maakt de vergelijking van dat Cubaanse model met het meerpartijenstelsel en vraagt zich af welk het beste de rechten en de behoeften van de burgers vertegenwoordigt.“In Cuba is de meerderheid vertegenwoordigd door een partij die de belangen verdedigt van die meerderheid en vanaf het moment dat die partij, waar ik deel van uitmaak, ons niet meer vertegenwoordigt, zal ik de eerste zijn om eruit te stappen en op zoek gaan naar een andere, maar vandaag is er geen betere voor Cuba dan de Communistische Partij” zo gaat zij verder.“Er bestaan geen perfecte regeringen, noch perfecte leiders” is haar mening en stelt dat men de “afweging moet maken of wat zij doen goed is voor het collectieve welzijn of voor het verdedigen van een oligarchie”.
Over wie haar vader Raúl Castro zal opvolgen, wanneer hij volgend jaar bij het beëindigen van zijn tweede mandaat geen President meer zal zijn van Cuba, herinnert Mariëla eraan dat het “het volk zal zijn dat kandidaten voorstelt en kiest” en preciseert dat Cuba “geen opvolgingsmonarchie is”.“Ik zal geen hoge politieke verantwoordelijkheden opnemen” verzekerde zij, en voegt eraan toe dat haar vader verder in de voorlijn van de PCC zal werken omdat “hij daarvoor verkozen is omdat er in hem een vertrouwen is als historisch leider”.
Over haar werk als directrice bij Cenesex zegt zij dat het gaat over een project dat “sociaal bewustzijn” probeert te wekken tegen homofobie en transfobie, voor de volledige seksuele rechten van alle mensen.
Met betrekking tot een mogelijke legalisering van het homo huwelijk geeft ze toe dat er op wetgevend vlak geen vooruitgang is geboekt, maar dat het voorzien is dat het vastgelegd wordt in de grondwet”. Zij herinnert eraan dat wetten onontbeerlijk zijn, maar alleen kunnen zij geen rechten garanderen, maar zij moeten passen in een strategie van sociaal en opvoedkundig werk.
EFE vert.: Rudy Sohier